'Ken jezelf'

Mens, 'ken jezelf'; een eerste vereiste op het pad van Verlossing. In het 2e logion uit het Thomas evangelie, heeft Jezus het ook over het zoeken. 

En zei Jezus niet:

'Laat hij die zoekt, voortgaan totdat hij heeft gevonden. Wanneer hij vindt, zal hij verontrust worden, en wanneer hij verontrust is geworden, zal verwondering en verbijstering zijn deel worden'.

Verontrust, vanwege het vaststellen van onze eigen onwetendheid. Iemand die verontrust is kan al stoppen! Je moet het aanvaarden en het is pas als je het aanvaard, dat je dan die verwondering krijgt. 

Verwondering; hoe mooi en prachtig het in elkaar zit; zoiets moeilijks en toch zo eenvoudig compleet. 

Verbijsterend, dat we meer niet weten dan wel.

Zo ook lijken wij te willen voortgaan in het zoeken, tòtdat wij vinden, en wanneer wij vinden, zullen ook wij verontrust worden. We gaan 'op zoek', omdat we ons meer en meer realiseren dat er iets wezenlijks verloren is geraakt of tenminste verborgen is gebleven in ons leven. Iets in het onderbewuste knaagt, iets ongrijpbaars dat nog niet is opgelost in deze wereld en niet zo snel terug te vinden is in de vele geschriften van de bestaande en praktiserende religies. 

Nu denken wij wel onszelf goed te kennen, maar tegelijkertijd is er iets dat ons toch is ontgaan dat wij niet gewéten hebben. 

Zou er in een ver verleden dan iets grondigs verkeerd gelopen zijn? 

Dat lijkt nu precies het probleem te zijn; wij herinneren ons de oorzaak niet meer, wij weten het niet meer. Onze zielen zijn gewoon in 'slaap' gevallen, heel lang geleden al waardoor wij onze eigen oorsprong niet meer kunnen herinneren. 

In sprookjes komen we het motief van het in 'slaap' vallen ook tegen. Het is een typisch symboolwoord want hiermee wordt de staat van onwetendheid van het Wáre Zelf aangeduid, en zolang wij in die omstandigheden blijven zitten, zullen wij nooit weten wie we zijn, waar we oorspronkelijk vandaan komen en wat ons te doen staat. 

Het zijn díe vragen, die we onszelf moeten stellen, om onze ziel tot ontwaken te brengen, want het is de ziel die verlost wil worden, van de staat van onwetendheid van het Ware Zelf. 

Jezus zij:

'Mijn koninkrijk is niet van déze wereld'

Ondanks dat we vertrouwd zijn met deze uitdrukking, komt het beeld dat wij hebben van de 'andere' wereld, zelden overeen met de realiteit omdat het, vóór men kan beginnen met het 'zoeken naar', en het doorgronden van de Goddelijke wereld, het noodzakelijk is, dat wij de wereld waarin wij nu leven, volledig kennen. 

Ken jezelf! 

In 'Het Thomas evangelie', 2e  helft, logion 3, zegt Jezus: 

'Als je jezelf kent, dan zul je ook gekend worden', want zegt hij: 

'maar ken je jezelf niet, dan verkeer je in armoede. 

Dan ben je zelf de armoede'.


Als wij deze weg die Jezus ons heeft aangewezen gaan belopen, dan staat het 'Ken jezelf' hierbij centraal. Dit, om ons te verbinden met ons Ware Zelf, want de weg van zelfkennis is de enige weg om tot Godskennis te komen.

Echt inzicht in ons leven begint bij kennis van onszelf; van binnenuit, het zelf ontdekken en niet aannemend op gezag van buitenaf. Het is daarom noodzakelijk jezelf te kennen, wat dat is. Het gáát over de Verlossingsleer.

Gnothi Seauton, (Gnoti-seoton)

het Grieks voor 'Ken uzelve', stond levensgroot te lezen op het front van de tempel van de lichtgod Apolo in Delphi. Het was de lijfspreuk van de Griekse filosoof Socrates. Het leek zijn leidmotief bij de benadering van kennis over de werkelijkheid, want, zo zei hij: hoe kan iemand iets kennen, als hij zichzelf niet kent? En, wie kent er dan en wat is de waarde van zulke ongegronde kennis? 

Hij leek vooral zèlf op zoek naar die ultieme kennis van het diepste zelf waarzonder men niets ècht kent. 'Mens, Ken jezelf', is een eerste vereiste op het Pad van Verlossing.

Als we spreken over het 'Ken jezelf', dan is het essentieel, te wéten dat we drie 'zelven' hèbben. De drie 'zelven' maken deel uit van de schepping èn het reddingsplan om uiteindelijk terug te kunnen beschikken over het Ware Zelf. Wanneer je jezelf kent, ken je ze alle drie!

De drie 'zelven' zijn:

het lagere zelf, dat is het ego, 

het hogere zelf; de ziel en

het Ware Zelf, onze Goddelijke oorsprong.

Het lagere zelf, het ego:

Daar heerst als het ware de 'kleine' wil van de menselijke persoonlijkheid. Een soort van lage wil die in vele levens wordt gebruikt, vooral vanuit mentale beleving en vooral ook vanuit emotionele gebondenheden. Dit lagere zelf, kan hoogstens de twee andere, het hogere en het Ware Zelf, domineren waardoor de persoonlijkheid verkeerde keuzes kan en gaat maken met zijn vrije wil. Met het bezielen en onderhouden van ons 'ikje', onze persoonlijkheid, het ego of lagere zelf, voedt en onderhoudt ons hogere zelf, de ziel, zich in het dualistische universum. Van het 'lagere zelf', moeten we af, door middel van:

Het hogere zelf, dat is de ziel. 

Het kan de vrije wil, die Goddelijk is, gebruiken. Deze slaapt bij velen en die moet mee ontwaken. En dan heb je:

Het Wáre Zelf, onze Goddelijke oorsprong.

Het Ware Zelf gebruikt de vrije wil voor zowel het hogere, als het lagere zelf. De vrije wil hoort bij alle drie; je hebt geen ego-vrije en ziels-vrije wil, dat bestaat niet. Nu is het ons Wáre Zelf, die terug zichzelf wil zijn en ons smeekt om terug naar Huis te gaan. 

Terug van waar we gekomen zijn binnen de eerste schepping; 

de Goddelijke bron.

Velen hebben weet van de twéé zelven; het lagere en het hogere zelf, maar 

het Wáre Zelf wordt niet altijd gekend. 

Deze onwetendheid, deze onverloste staat van vervreemding van het Wáre Zelf, wordt in de verlossingsteksten met allerlei verschillende termen beschreven. 

Voorbeelden hiervan zijn b.v. slavernij, blindheid, vergetelheid, in slaap vallen, dronkenschap, vergiftiging, gevangenschap of de dood. De meest algemene term echter, die daarvoor gebruikt wordt is de dwaling. 

Dwaling in de betekenis van 'verdwaald' zijn, omdat wij van onszelf vervreemd zijn geraakt.

Mensen kunnen vergeten wie ze zelf in werkelijkheid zijn, en als de onverloste mens zichzelf kwijt is, 

door de macht van de dwaling, verliest hij het contact met zijn innerlijk weten, de gnosis. 

Wie zichzelf kwijt is, leeft als een slaaf van onpersoonlijke machten.

De mens kan de verlossing uit de dwaling verkrijgen door zich zijn oorspronkelijke aard te herinneren, door zich te verbinden met zijn Wáre Zelf. 

In de gnostische teksten is Jezus die de mens komt oproepen zichzelf te 'herinneren". 

"Mens, sta op en herinner jezelf."

Dat is het herstel in de gnostische betekenis van verlossing uit de slavernij van een onwetend bestaan. Dit proces wordt  ook beschreven als bevrijding, wakker worden, weer nuchter worden, de genezing van blindheid, de opstanding uit de dood. 

Dit 'herstel' staat overigens niet gelijk aan de genezingen die in de bijbel voorkomen, want dat is een christelijke interpretatie. Het woord 'herstel' dient te worden verstaan in de zin van 'genezing' van blindheid. Het Pad, nà het zichzelf 'herinneren' of het 'ontwaken', komt er praktisch gezien op neer dat we ons ego afgooien, om ons Wáre Zelf over te houden.